Het leek zo mooi: een wijziging van de grondwet om het briefgeheim uit te breiden naar alle vormen van privécommunicatie. Maar toen het voorstel voor het nieuwe communicatiegeheim er eindelijk was, bleek minister Plasterk er een enorme achterdeur in te hebben gebouwd. Alle privécommunicatie tussen burgers is geheim – tenzij de regering daar anders over denkt.
Volgens het nieuwe voorstel mag er namelijk inbreuk worden gemaakt op het communicatiegeheim na machtiging van een minister of in het kader van de nationale veiligheid. Rechterlijke toetsing komt er dan niet aan te pas. En dat komt de regering mooi uit, aangezien we later dit jaar een wetswijziging kunnen verwachten die inlichtingendiensten de bevoegdheid geeft om massaal internetverkeer af te tappen.
Terwijl alle ogen dus gericht zijn op de Amerikaanse NSA, bouwt Plasterk verder aan de Nederlandse variant van Prism. De minister leek sowieso niet onder de indruk van de onthullingen van Edward Snowden. ‘De AIVD gebruikt Prism niet’, bracht hij naar buiten. Dat wisten we al, waar het om gaat is of de AIVD informatie gebruikt die via Prism is verkregen. En dat laat Plasterk in het midden: “De wijze waarop specifieke gegevens zijn verkregen wordt in beginsel niet gedeeld.”
“Er is veel kritiek op hoe de Amerikaanse overheid burgers volgt, maar we vergeten onszelf een spiegel voor te houden,” zegt Nico van Eijk, professor aan het Instituut voor Informatierecht. “Het conceptvoorstel voor het communicatiegeheim laat zien dat het in Nederland niet beter gesteld is.”